Het delen van kommagetallen is voor veel kinderen (en zelfs volwassenen) een lastige stap in het rekenen. Waar het delen van hele getallen meestal goed gaat, zorgt de komma vaak voor verwarring. Toch is het principe niet moeilijk, als je maar weet hoe je de komma kunt “wegdenken” en stap voor stap werkt. In deze blog leggen we helder uit hoe het delen van kommagetallen werkt, met duidelijke voorbeelden, veelgemaakte fouten en tips om thuis te oefenen.
Wat zijn kommagetallen?
Kommagetallen zijn getallen met een deel na de komma, bijvoorbeeld 3,6 of 12,75. Ze geven aan dat een getal niet helemaal rond is, maar bestaat uit hele delen en een deel van een geheel. Zo betekent 3,6 eigenlijk 3 hele eenheden en 6 tienden.
Bij het delen van kommagetallen is het belangrijk om te begrijpen wat de komma doet. De plaats van de komma bepaalt de waarde van elk cijfer in het getal. Verplaats je de komma, dan verander je de waarde. Daarom moet je bij sommen met kommagetallen goed opletten wat er gebeurt als je deelt of vermenigvuldigt.
Nog een voorbeeld
Laten we de som 4,8 ÷ 0,6 nemen.
- Vermenigvuldig beide getallen met 10 om van 0,6 een heel getal te maken:
4,8 ÷ 0,6 = 48 ÷ 6 - Deel 48 ÷ 6 = 8
- Antwoord: 4,8 ÷ 0,6 = 8
Je ziet: zodra je de komma “wegdenkt” door beide getallen met hetzelfde getal te vermenigvuldigen, wordt het delen ineens eenvoudig.
Wat als er maar één getal een komma heeft?
Kijk naar de som 7,2 ÷ 3.
In dit geval hoef je de komma niet te verplaatsen. Je deelt gewoon het getal met de komma zoals het is:
7,2 ÷ 3 = 2,4
Je kunt dit ook controleren door te rekenen met hele getallen:
72 ÷ 30 = 2,4
Het antwoord blijft dus hetzelfde.
Door beide getallen met hetzelfde getal te vermenigvuldigen, verandert de verhouding niet — maar de som wordt een stuk eenvoudiger.
Moeilijker voorbeeld
12,48 ÷ 0,4
- Vermenigvuldig beide getallen met 10 → 124,8 ÷ 4
- Deel: 124,8 ÷ 4 = 31,2
- Antwoord: 12,48 ÷ 0,4 = 31,2
- De komma verkeerd verplaatsen.
Veel kinderen verplaatsen alleen bij één getal de komma, waardoor de verhouding verandert. Altijd beide getallen aanpassen! - Te snel afronden.
Bij delingen met kommagetallen ontstaat soms een getal met veel decimalen. Rond pas af aan het eind van de som. - Vergeten te controleren.
Een snelle controle is handig: vermenigvuldig je uitkomst met de deler. Komt het deelgetal weer uit? Dan klopt het antwoord. - Deelstreep verkeerd gebruiken.
In delingen als 3,6 ÷ 0,3 is 3,6 het getal dat gedeeld wordt (het deeltal) en 0,3 het getal waarmee je deelt (de deler). Dit verwisselen leidt tot foute antwoorden.
Kommagetallen delen met rest of breuk
Soms komt er geen mooi rond getal uit, bijvoorbeeld bij 7 ÷ 0,4.
- Maak de deler heel: 7 ÷ 0,4 = 70 ÷ 4
- Deel: 70 ÷ 4 = 17,5
- Antwoord: 7 ÷ 0,4 = 17,5
Door het getal te vermenigvuldigen met 10 wordt het rekenen weer overzichtelijk.
Tips om kommagetallen delen te oefenen
- Gebruik realistische situaties. Laat kinderen zien waar ze dit in het dagelijks leven tegenkomen, zoals het verdelen van geld of liters drinken.
- Werk met geldbedragen. Delen met bedragen zoals €4,50 ÷ 3 helpt kinderen om de waarde van kommagetallen beter te begrijpen.
- Laat ze controleren met een rekenmachine. Zo zien ze direct of hun redenering klopt.
- Oefen stap voor stap. Begin met eenvoudige sommen (zoals 4,2 ÷ 2) en werk toe naar lastiger sommen met twee kommagetallen.
- Gebruik oefenmateriaal. Op Oefenboeken.nl vind je rekenspellen en oefenboeken die kommagetallen, breuken en verhoudingen op een duidelijke manier uitleggen.
Waarom inzicht belangrijker is dan trucjes
Bij kommagetallen gaat het niet alleen om het toepassen van regels, maar vooral om begrip. Als kinderen begrijpen waarom je de komma verplaatst en wat dat betekent voor de waarde van een getal, zullen ze minder snel fouten maken en meer vertrouwen krijgen in hun rekenvaardigheid.
Veelgestelde vragen over kommagetallen delen
Door beide getallen met hetzelfde getal te vermenigvuldigen zodat de deler een heel getal wordt. Daarna kun je gewoon delen.
Alleen als het tweede getal (de deler) een kommagetal is. Als je deelt door een heel getal, mag de komma blijven staan.
Vermenigvuldig het antwoord met de deler. Komt het oorspronkelijke getal eruit, dan is het goed.
Schrijf eerst het volledige getal op en rond pas af aan het einde van de berekening.
Omdat je anders de verhouding verandert. Door beide getallen met hetzelfde getal te vermenigvuldigen, blijft de verhouding gelijk.
